-
1 met een paard over een hindernis springen
met een paard over een hindernis springenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een paard over een hindernis springen
-
2 overslaan
2 [plotseling overgaan in een andere toestand] swing over/round♦voorbeelden:2 hij sloeg over van het ene uiterste naar het andere • he swung (round) from one extreme to the otherzijn stem sloeg over • his voice brokeII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [over iets heen vouwen] turn/fold down/over3 [overladen] transfer♦voorbeelden:een bladzijde overslaan • skip a pageje hebt een woord overgeslagen • you've left out a word -
3 overspringen
♦voorbeelden: -
4 hordelopen
n. hurdle, jump over a barrier; surmount an obstacle -
5 springen
2 [het lichaam ruksgewijze opheffen] jump3 [met betrekking tot zaken, zich met een ruk verplaatsen] leap, jump5 [uiteengedreven worden, barsten] 〈 ketel, kruitvat〉 burst, explode ⇒ 〈 brug, rots, mijn〉 blast, 〈 ballonnetje〉 pop6 [scheuren krijgen] crack7 [uitsteken] jut out8 [bankroet gaan] break♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 je kunt hoog of laag springen, het moet toch gebeuren • whether you like it or not, it's got to happenhoog/ver/omlaag springen • jump high/far/downop de fiets springen • hop/jump/leap on the bicycleover een sloot springen • leap a ditchmijn paard springt 1.080 m • my horse clears 1.80 m〈 figuurlijk〉 zitten te springen om iets • be bursting/dying for somethingeen snaar/het glas is gesprongen • a string has snapped, the glass has cracked〈 figuurlijk〉 op springen staan • 〈 boos zijn〉 be about to explode; 〈 grote haast hebben〉 be in a terrible rush; 〈 nodig naar de wc moeten〉 be burstingde achterkamer springt iets naar buiten/binnen • the backroom juts out/in(wards) a littlede zaak staat op springen • the company's on the verge of bankruptcy -
6 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
7 paard
1 [dier] horse2 [sport] [gymnastiektoestel] (vaulting) horse4 [schaakstuk] knight♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 het paard van Troje/het Trojaanse paard binnenhalen • bring/drag in the Trojan Horse〈 figuurlijk〉 een blind paard kan er geen schade doen • there was hardly a stick of furniture in the roomeen paard inspannen • hitch a horse to a carthet paard achter de wagen spannen • 〈 iets verkeerd aanpakken〉 make things difficult for oneself; 〈 onlogisch denken〉 put the cart before the horsemet paarden bespannen • horse-drawnmet een paard over een hindernis springen • jump a horse over a hurdleop zijn paard springen • vault onto one's horse〈 figuurlijk〉 op twee paarden wedden • hedge/cover one's bets〈 figuurlijk〉 je moet niet te veel op één paard wedden/alles op één paard zetten • don't put all your eggs in one basketover het paard getild zijn • be swollen-headedhoog te paard zitten • 〈 figuurlijk〉 be/get on one's high horsete paard zitten • be on a horsebackte paard stijgen • mountte paard! • to horse!politie te paard • mounted policehonger hebben als een paard • feel one could eat a horse〈 spreekwoord〉 men moet een gegeven paard niet in de bek zien • never look a gift horse in the mouth -
8 sluiten
2 [opbergen, wegsluiten] lock up/away3 [buiten-/uitsluiten] lock out, close off4 [plaatsen zonder tussenruimte] close6 [beëindigen] close, conclude7 [verbieden] close8 [handel] [opmaken] close♦voorbeelden:het raam sluiten • shut/close the windowde winkel/zaak sluiten • 〈 in het bijzonder voorgoed〉 close (the shop) down; 〈 ook 's avonds〉 shut up shopvriendschap sluiten (met) • make friends (with)de rij sluiten • bring up the rear3 [goed geheel vormen] fit4 [afsluiten] lock up5 [ten einde lopen] close6 [als einduitkomst hebben] balance7 [gelijke eindcijfers aan debet- en creditzijde vertonen] balance♦voorbeelden:dinsdagmiddag zijn alle winkels gesloten • it's early closing day on Tuesdaydie redenering sluit niet • that argument doesn't hold (water)de begroting sluitend maken • balance the budgetIII 〈wederkerend werkwoord; zich sluiten〉♦voorbeelden: -
9 hangen
1 [neerwaarts gestrekt/boven de grond gehouden worden] hang3 [met een bocht verlopen] sag4 [overhellen] lean (over) ⇒ hang (over), 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 loll, 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 slouch, 〈 niets doen〉 hang around6 [vast (blijven) zitten] stick/cling (to) ⇒ 〈 met kleding〉 be/get stuck (in)7 [zweven] hang8 [onbeslist zijn] hang ⇒ be up in the air/undecided♦voorbeelden:de zeilen hangen slap • the sails are slack/hanging (loose)het schilderij hangt scheef • the painting is (hanging) crookedzijn kamer hangt vol posters • his room is hung with postersde sleutel hangt aan de spijker • the key is (hanging) on the nailaan het plafond hangen • hang/swing/be suspended from the ceilingaan het spit hangen • be on the spit3 het koord hangt slap • the rope is sagging/slackde teugels laten hangen • loosen/drop the reins4 hij hangt ieder weekend aan/in de bar • he hangs out Bat the pub/in bars every weekendhij hing op zijn stoel • he lay slouched/sprawled in a chair, he lolled in his chairhang niet zo tegen die kast • stop leaning against the cupboardmet hangen en wurgen • by the skin of one's teethdaarvoor zal hij hangen! • he'll hang/swing for it!er is niet veel van mijn Latijn blijven hangen • very little of my Latin has stuckde naald blijft hangen • the needle is stuck〈 figuurlijk〉 hij hangt erg aan zijn oudste zoon • he's very fond of/attached to his eldest son〈 figuurlijk〉 ze hangen erg aan elkaar • they are devoted to/wrapped up in each otherze bleef met haar japon aan een spijker hangen • her dress caught/snagged on a nailzij hangt altijd om hem heen • she's always hanging/hovering about himhij bleef in de vierde klas hangen op zijn wiskunde • he was kept down in the fourth form because of his mathsde wolken hangen laag • the clouds are (hanging) lowhet hangt erom • it's up in the air9 naar iets hangen (en verlangen) • crave (for) something, have a longing/craving for something¶ hij zal moeten hangen • he's in for it/for the high jumphij hangt • he's lumbered/stuck (with it)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bevestigen] hang (up)2 [met betrekking tot personen, ophangen] hang♦voorbeelden:zijn jas aan de kapstok hangen • hang one's coat on the peg -
10 overslaan
v. leave out, pass over, pass, skip, misfire, leap, overleap, jump -
11 aannemen
♦voorbeelden:1 kan ik een boodschap aannemen? • can I take a message?een opdracht/voorstel aannemen • accept a commission/proposaleen wetsontwerp aannemen • pass a billmet algemene stemmen aannemen • carry unanimouslyzijn plannen namen vastere vorm aan • his plans began to take shapeernstige vormen aannemen • become seriousu kunt het van mij aannemen • you can take it from meiets voor zoete koek aannemen • swallow somethingalgemeen werd aangenomen dat … • it was generally assumed that …als vaststaand/vanzelfsprekend aannemen • take for grantedlaten we nu eens aannemen dat … • let's assume that … -
12 bocht
I 〈de〉2 [buiging in een lijn] curve♦voorbeelden:1 een scherpe/ruime bocht • a sharp/wide bendeen bocht te ruim/krap nemen • take a bend too wide/sharpuit de bocht vliegen • go off the road¶ Harry weer in de bocht hoor! • Harry is at it again!in de bocht springen • 〈 met betrekking tot touwtjespringen〉 jump in under/over the rope1 [drank] cheap rubbish -
13 door
door1〈 bijwoord〉1 through♦voorbeelden:de hele dag door • all day long, throughout the dayde kast kan de deur niet door • the cupboard won't go through the doorzijn hele leven door • his whole life long, throughout his lifemijn schoenen zijn door • my shoes are worn outde tunnel gaat onder het water door • the tunnel passes under the waterik ben door en door nat/koud • I'm wet through (and through), I'm chilled to the bonezij kent het land door en door • she knows the country like the back of her handdoor en door slecht • rotten to the core, thoroughly bad————————door2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een zijde/ruimte/opening/doorgang] through3 [middels] by (means of)5 [in passieve zinnen] by♦voorbeelden:door rood/oranje rijden • jump the lighthij vertrok door de tuin • he left via/through the gardenalles lag door elkaar • everything was in a messdoor haar heb ik hem leren kennen • it was thanks to her that I met him4 door het slechte weer • because of/owing to the bad weatherdoor ziekte verhinderd • prevented by illness from coming/attending/goingdat komt door jou • that's (all) because of youdoor wie is het geschreven? • who was it written by?door de week • through the week -
14 in de bocht springen
in de bocht springen〈 met betrekking tot touwtjespringen〉 jump in under/over the ropeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de bocht springen
-
15 omspringen
1 [omgaan] deal (with)♦voorbeelden:1 als je ziet hoe ze met de leerlingen omspringen • if you see how they treat their pupils 〈 slecht〉/how they handle/manage their pupils 〈 goed〉slordig met andermans boeken omspringen • be careless with someone else's bookslichtzinnig met iemands genegenheid/de waarheid omspringen • trifle with someone's affections/the truthII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
16 overhaast
♦voorbeelden:1 een overhaast besluit • a rash/hasty decisionoverhaaste conclusies trekken • jump to conclusionsgeen overhaaste stappen • no rash stepsde reorganisatie is overhaast gebeurd • the reorganization has been done in too much hasteoverhaast te werk gaan • rush (into) a job/something -
17 rood
rood1〈 het〉1 [kleur(stof); ook als symbool; ook politiek] red3 [metselsteen] red brick4 [plantenziekte] rust♦voorbeelden:in het rood (gekleed) • dressed in red————————rood2♦voorbeelden:het rode gevaar • the red perilmet een rood hoofd van de inspanning • flushed with exertiondoor rood (licht) rijden • jump the lightshet Rode Plein • Red Squareeen hokje rood maken • cast one's votetot achter de oren rood worden • blush to the roots of one's hairrood worden • go red/scarlet, flush, blushhet licht sprong op rood • the light changed to red -
18 voorsprong
1 (head) start, lead♦voorbeelden:met een kleine voorsprong • with a small lead/slight edgede wet van de remmende voorsprong • the dialectics of progressiemand een voorsprong geven • give someone a head starteen voorsprong hebben/verkrijgen op iemand • have/get the jump on/lead on someonezijn voorsprong op de concurrentie vergroten/verkleinen • increase/reduce one's lead over the competition
См. также в других словарях:
jump over — phr verb Jump over is used with these nouns as the object: ↑fence, ↑hurdle, ↑wall … Collocations dictionary
jump over the broomstick — phrasal or jump the broom dialect : to get married we ought to jump the broom J.H.Stuart … Useful english dictionary
Jump over амер. — Продолжение, перенесённое на другую страницу … Краткий толковый словарь по полиграфии
jump — vb Jump, leap, spring, bound, vault are comparable as verbs meaning to move suddenly through space by or as if by muscular action and as nouns designating an instance of such movement through space. All of these terms apply primarily to the… … New Dictionary of Synonyms
Jump The Gut — was one of the first Gorilla Bites that were used to promote the first Gorillaz album.In the short clip, 2D, vocalist and keyboarder of the band, makes an attempt to jump over sleeping Russel, the drummer, on a bike (The setting appears to be the … Wikipedia
jump the broom — To jump the broom is to marry. (Jump over the broom, jump over the broomstick, jump the broomstick are also used.) … The small dictionary of idiomes
jump jockey — jump jockeys N COUNT A jump jockey is someone who rides horses in races such as steeplechases, where the horses have to jump over obstacles … English dictionary
jump/skip rope — US : to jump over a rope that is being swung near the ground for exercise or as a game He jumps rope to warm up before the game. The kids are outside jumping rope. • • • Main Entry: ↑rope … Useful english dictionary
jump — jump1 W3S2 [dʒʌmp] v ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(upwards)¦ 2¦(downwards)¦ 3¦(move fast)¦ 4¦(in fear/surprise)¦ 5¦(increase)¦ 6¦(keep changing)¦ 7¦(miss a stage)¦ 8¦(machine)¦ 9¦(attack)¦ 10 jump to conclusions … Dictionary of contemporary English
jump — jump1 [ dʒʌmp ] verb *** ▸ 1 move off ground ▸ 2 move because of shock ▸ 3 increase very quickly ▸ 4 move between ideas etc. ▸ 5 do something when told to ▸ 6 attack ▸ 7 not work smoothly ▸ 8 start car ▸ 9 (try to) have sex with ▸ + PHRASES 1. )… … Usage of the words and phrases in modern English
jump — 1 /dZVmp/ verb 1 UPWARDS a) (I) to push yourself suddenly up in the air using your legs (+ over/across/onto etc): He jumped over the wall and ran off. | jump up and down: The kids love jumping up and down on their beds. | jump clear (=jump out of … Longman dictionary of contemporary English